Zijn kamer is gemeubileerd.
De familie begeleidt de grijsaard naar de recreatie waar hij Muurbloempjes fauteuil
adopteert. Klasse zet. Hier heeft hij weids uitzicht op het bordes. De familie
verlaat hem als hij zich comfortabel voelt. Om het ijs te breken, leg ik aan de
aardige meneer prangende onderwerpen voor die een overbeschermende vader aan
het vriendje van zijn dochter stelt: 'Hoe heet u, waar komt u vandaan, en wat
is, in dit geval was, uw beroep?' Overigens niet uit vrijpostigheid, maar
om hem op de praatstoel te krijgen. Meneer was eigen baas van een gieterij.
Details over wat hij goot, wimpelt hij af. Met 'Van alles.' is de kous af.
We bieden de aardige patron
een stoel bij ons aan de eettafel aan. In vijf etappes komt hij omhoog uit zijn
stoel. Hij begeleidt elke stap met: ‘Hup, hup en hup en hup en ja, ik sta.’
‘Mag ik u een sapje inschenken?’ Hij schudt met een zuur gezicht: ‘Ik heb het
koud, ondanks het Gant vest. Liever een bel cognac.’ ‘Daarvoor moet de zuster u
screenen, dat mag ik u niet geven’, wijs ik naar de pantry en vervolg mijn
diepte-interview. Waar vult hij zijn dagen mee? Hij gelaten: 'Ik heb nog weinig
noten op mijn zang. De kleine lettertjes in de krant lezen, gaat niet meer
ondanks de bril. Het tv-scherm is groot genoeg, maar films of actualiteiten kan
ik niet meer volgen. Zolang ik me kan heugen, ben ik lid van de plaatselijke
harmonie. Helaas bespeel ik zelf geen instrument, maar muziek luisteren is en
blijft mijn passie. Verder heb ik veel gebridged, maar daarvoor moet je op je
tellen passen, logisch nadenken en je kunnen concentreren. Dat lukt me niet
meer. Wat wil ik, ik heb deze maand de 94 aangetikt.’ ‘Wat bent u van plan hier
te gaan doen?’ is mijn afsluiter. ‘Eh, gaan doen? Ik ben weliswaar niet met
pensioen, maar ik kom hier om uit te rusten. Dit is toch een rusthuis?’