maandag 27 april 2020

JE MAAKT HET MEE IN HET ZORGHUIS


Je maakt wat mee op een dag. Buuf, De Witte Dame, Ons Door en Tante Poes ('Fijn om wat om handen te hebben.') pluizen wol uit voor de pruikenmakerij in de variaties: wit, waterstofperioxideblauw, koninklijk oranje en melkboerenhondenhaar. Buuf  is helemaal in haar nopjes met het strakke strepen trekken van het garen: 'Hier hou ik van. Heerlijk om te doen!' Als alles perfect lijnrecht ligt, vraagt ze: 'Waar is het eigenlijk voor?' Ik durf bijna niet te zeggen dat het voor een warrige rastapruik is. 

Elsjefiederelsje en Bardotje kijken toe hoe de dames ieder hun eigen haarstukje fabriceren. Elsjefiederelsje volt alle verrichtingen op de voet: 'Erg leuk dit.' Bardotje vertrekt al gauw naar dromenland. Ze brabbelt wat. Kijkt op, dut weer in. Ze brabbelt wat en roept: 'Kien!' Ze opent de ogen, fronst en zegt heel verbouwereerd: 'We zaten toch te kienen.' Aangezien zij echt in die veronderstelling is, antwoord ik: 'Het kienen is NET afgelopen.'  

De Frêle Freule die geregeld auto- en vrachtwagengeluiden en bromtonen in haar oor hoort, reageert daarop met: 'En toch hoor ik nog wat.' Moi: 'Dat zijn die kieners die net wegrijden van de parkeerplaats. Zij: 'Zie je nou wel. Ik wist het.' Beiden kijken op naar hun bijzettafel. Moi: 'Beide dames zijn vandaag helaas niet in de prijzen gevallen.' Als er nog een leuk seizoensdecootje in de buurt had gestaan, had ik de dames kunnen verblijden. Jammerdebammer. De Frêle Freule accepteert het met: 'Je kunt niet altijd in de prijzen vallen.' Bardotje: 'Als er volgende week kienen is, moet jullie me wel wekken he. Want ik win normaal altijd iets.' Ik beloof het: 'Nieuwe ronde, nieuwe kansen.' Met een glimlach op haar gezicht hervat ze haar middagdutje.