zaterdag 4 april 2020

VER-VAN-MIJN-BED-SHOW


Bewoners houden siësta in de huiskamer of buiken uit op de eigen kamer. Geflankeerd door lege stoelen treurt de Witte Dame. Haar en een collega condoleer ik: geen hand, geen knuffel. Het verdriet* is nog zo vers, zo onwerkelijk. Door de coronacrisis zijn we allemaal mensen van de dag. Overlevers zijn het aan de overledenen verplicht om wat van het leven te maken. 

Het coronanieuws sijpelt gelukkig slechts langzaam door: voor sommige bewoners zelfs helemaal niet. Aan bewoners met een eigen belevingswereld en/of dementerenden zoals mijn pappi gaat de actualiteit (gelukkig) voorbij. Lege straten en volle ic's zijn voor hen een ver-van-mijn-bed-show. Zij genieten redelijk zorgeloos van de fantastische verzorging in het Zorghuis. Bewoners met een vitaal brein beseffen wel de ernst en de impact van deze pandemie. In mineur door het ontberen van bezoek, ontsmetten, bovendrijvende oorlogstrauma's, handen wassen, bezorgd zijn om ziek te worden. Doemdenken. Het Maggimaedje wordt er angstig van, de Witte Dame is er heilig van overtuigd dat Moeder Aarde ons door het coronavirus op de vingers tikt en Tante Poes is toch al zo zwaar op de hand. Het gesprek kap ik af. Voor Tante Poes open ik de pop-upkapsalon. Zoals elke professionele kapper ben je dan tegelijk zielenknijper. Een ware opknapbeurt, want ze ziet er daarna goed uit en misschien wel het belangrijkst: ze voelt zich weer goed (al is het maar voor een middag). Het leven van alledag gaat door.
*Het waren mooie tijden met Roosje en de Eeuwelinge. Jullie worden gemist.