Een regenachtige middag in februari. Bij een tweedehandszaak begint een gezellige bourgondiër die een trompet met zijn handen keurt, tegen me te praten over muziekinstrumenten. Hij komt uit een muzikale en flamboyante familie. Ik geloof hem meteen. Vlooienmarkten en kringloopwinkels zijn een eldorado voor weduwnaars en eenzame heren. Zo'n gesprek begint meestal over de zoektocht naar de vondst van de eeuw. Vrij snel gaan ze over op ... met mijn vrouw liep ik alle rommelmarkten af ... ze is overleden ... gepensioneerd en eenzaam. De zoektocht is eigenlijk de hoop op een dubbelgangster van hun echtgenote. De kans dat je hier iemand 'oppikt' is vrijwel nul, maar hoop doet leven.
De geliefde echtgenote (55 jaar getrouwd) van deze man is een half jaar geleden overleden. Hij loopt met de ziel onder de arm. Ik wil hem best een luisterend oor bieden, maar schooi intussen ook langs de schappen op zoek naar een passend bakje voor mijn blauwe druifjes. De man volgt me nonchalant, prettig keuvelend over prijzen van spullen die staan uitgestald. Bij de schalen staat een mevrouw met een druipende jas. We schakelen over op het weer. Zij geeft me de tip van de kringloopwinkel in haar woonplaats. Moi: 'Ik doe alles per fiets. Met dit weer en die afstand is dat nu geen optie.'
De bourgondiër speelt er meteen op in: 'Ik rij u er graag naar toe. Ik heb een fijne luxewagen. Dat doe ik voor familie, vrienden en buren als ze ergens naar toe moeten ook. Heb ik wat te doen en het is gezellig.' Het zou mooi zijn als je in een vriendelijke wereld woont waar je gewoon ja kan zeggen en instappen - spontane ontmoetingen zijn vaak het leukst, maar daarvoor kijk ik toch te veel thrillers.