Het is 8 graden. De nawinterzon bundelt haar laatste stralen tot gevoelstemperatuur voorjaar. E. tuurt vanuit de zonovergoten galerij verlangend door de glazen wand: 'Kan ik buiten wandelen?' Ik met rode konen, kom zo van een pak Liga afgefietst: 'Het is gezond weer. Beschut in de zon is het heerlijk toeven. Trekt u wel een jas aan!' E. rolt in alleen een vest met de rollator de oprijplaat af en installeert zich in het enige zonnige hoekje. Demijne slaat mijn kledingadvies ook in de wind en neemt plaats in de stoel ernaast: 'Kom je dadelijk met pappi buiten zitten?'
Met de goed ingepakte pappi doe ik een half rondje tuin. Ik suggereer een kopje thee bij de Javaanse Jongens. 'Is goed', stemt Q. vlotjes in. We slepen een bankje erbij. 'Wil iemand een plaid? Nee?' Van de drie heren neem ik de bestelling op: nee dankjewel, een Engelse thee zonder suiker, slappe thee met een klein beetje. 'Maar een klein beetje', plaag ik E. 'Laat ik nou gedacht hebben dat u een sweety was.' Lol. Demijne boent het tafelblad schoon. In de pantry legt de zuster uit dat suiker voor E. verboden waar is. Hij mag een zoetje.
Terug met thee. Demijne en E. zijn vertrokken. 'We hebben ze toch niet verjaagd?' polst pappi. 'We waren toch uitgenodigd. Waarschijnlijk een jas aandoen', draag ik aan. Een flard nevel houdt de zonkracht tegen. Met beide handen omklemmen we de mok met dampende thee. In de galerij tapt E. bij de koffieautomaat heet water. Ik ga naar hem toe met de voor hem bestemde mok. 'Och, wat lief dat je me thee komt brengen. Hoe wist jij dat?' Een monsterende blik. Demijne strandt onderweg naar zijn kamer bij de garderobe, krabt zich op zijn hoofd, tolt op een been, trekt zijn schouders op, herpakt zich. Monter stapt hij de recreatiezaal binnen waar E. net aan de voorste tafel zit. 'He hallo, allang hier?'