De hitte eist zijn tol. Ondanks dat de collega's steeds de ramen open kiepen en de ventilator op vol vermogen zetten, is Pappi's kamer een sauna. Want: alle ramen zijn potdicht (inbrekers!) en de ventilatoren staan uit (wat kost dat wel niet aan stroom!). Zweetdruppels parelen op zijn voorhoofd. Pappi slaat wartaal uit. Ik neem hem mee naar de koele kapel waar we met twee koppen thee het vochtgehalte op peil brengen. De twee traytjes voor het zandtekenen - een voor hem en een voor mij - maak ik op tafel klaar. In de (voormalige) kapel raakt hij gedesoriƫnteerd: 'Dit is een godshuis. Hier mogen we helemaal niet zijn.' Hij paniekt in plaats van kalm te worden: 'Ik wil naar huis. Alles komt me hier onbekend voor.' Mijn uitleg helpt niet. Hij: 'Ik ga!' Zijn geheugen hangt als los zand aan elkaar. Ik neem pappi mee naar een alternatief bekend terrein: het nu uitgestorven schaduwterras naast zijn hosta's die hij elke dag giet. Pappi zakt tot zijn middel in het drijfzand. Twee redmiddelen: de HappyPil of muziek. Bij de eerste klanken van Herzilein valt Pappi direct in. Gered door die Wildecker Herzbuben! Zingen gaat excellent en de ontreddering zwakt af. De plaatsherkenning verbetert, maar een gesprek voeren zit er die middag niet in. De dementie strooit zand in zijn ogen om in Saharatermen te blijven.