Een stapel verschoten fotoalbums op het tafeltje in een prikkelarme zit/slaapkamer. Ik schuif de bewoonster in haar rolstoel eronder. Wanneer ik een album pak waar de in het verleden huizende mevrouw volgens de informatie graag in kijkt, wuift ze het weg: 'Dat is allemaal oud. Van mij mag het weg.' Voordat ik 'm kan pakken, zegt ze: 'Net als de ingekleurde puzzel.' Oké, fijn dat mevrouw nog goed kan aangeven wat ze wel en niet wil.
Ik rangschik alles en fluisterzing een herkenbaar liedje voor haar. Meteen vult ze uit volle borst aan. Na het couplet dwalen haar ogen af. Ik gun haar een moment en haal een kopje thee. Twee uit het meegebrachte zakje bokkenpootjes leg ik voor haar neer. Zonder dralen pakt ze er een en stopt 'm half in haar mond. Moi: 'Dubbel lekker hè, koekjes en chocola.' Ze kijkt me aan en snoept van het tweede bokkenpootje.
Ik pak de oude porseleinen pop, een jongetje, en zet 'm op de rand van de tafel. Moi: 'Dit is Sjakie en hij houdt ook van chocola.' Ze kijkt naar het zakje en naar de pop. 'Sjakie van de chocoladefabriek.' Zij glunderend: 'Sjakie ken ik, maar de fabriek niet en een koekje wil ik nog wel.' Ik vertel een vrolijk fantasieverhaal over Sjakie en andere namen van familieleden en vrienden, want ik heb de film nooit gezien. Ze luistert en nipt aan haar afkoelende thee. Het verhaal eindigt met: 'En toen mocht Sjakie in een tobbe vol warme chocolade badderen. 's Middags is er weer thee met een bokkenpootje. Ze aarzelt om het aangeboden bokkenpootje aan te nemen: 'Komt deze uit de fabriek? Want die waar Sjakie in gelegen heeft, wil ik niet.' Ik verzeker haar dat deze van de bakker is.