In de serre van een doorzonwoning. De bestelde cataloguskleding van een postorderbedrijf is binnengekomen. Enith: 'Ik heb geen passpiegel.' Omdat we dezelfde maat hebben, speel ik vol verve voor mannequin - mevrouw is overigens ook keigoed in theater maken als iets niet naar haar zin is en gelijk heeft ze. De moderecensent-voor-eventjes kan echt genieten van mijn 'toneelstukjes'. Twijfel over de kleding is er niet: ze weet goed wat ze wel en niet mooi vindt. Wat zonder pardon afgekeurd wordt ('Weg ermee!') gaat netjes opgevouwen terug in de retourzak, wat ze houdt gebaart ze naar de lege rieten wasmand voor een handwasje. Wanneer ik mijn jurk weer aantrek, is het met een kwameisjesachtige uitdrukking: 'Die houd ik zeker, met de mooie parels erbij.' Moi net zo kwameisjesachtig en een jammerdebammer gezicht: 'U kunt het proberen en ik had erin kunnen trappen.' Met een komische tss en een gebogen arm gebaart ze de tegenvaller.
Een Saar snapt wat nodig is!