zondag 10 mei 2020

TROOSTVOEDSEL


Dodenherdenking en pappi hoort daar plots bij. Bedrukte stemming onder de bewoners. Ook bij de medewerksters hakt pappi's heengaan er flink in. Ik doe opgewekter dan iedereen. De beste remedie is één-op-één aandacht. Om half elf is de zaal nog half leeg. Veel bewoners hebben uitgeslapen of willen langer op bed blijven. Mijnheer Demijne en Sjimmie zijn wel present. Het koffierondje is opgeschoven. Mijnheer Demijne is sentimenteel vanwege de oorlog. Hij huilt om de doden van de gezonken Titanic Sjimmie aangedaan door zijn tranen: 'Mag hij twee koekje?' Er is nog tijd voor gezamenlijke handengym. 

Middageten met slavink zonder sla. 'Waarom heet het slavink en wat is het?' 'Een blinde vink zonder bril?' JJ bemoeit zich ermee en legt het haarfijn uit. Sjimmie wuift: 'Ik heb geknoeid.' Gegiechel. Hij wijst de twee gemorste erwtjes in zijn kruis aan. Giechel, giechel. Mijnheer Demijne kijkt onder de tafel: 'Hihi, die van jou zijn wel heel erg verschrompeld. Maakt niet uit, we doen er toch niets meer mee.' Sjimmie schuift zijn stoel achteruit en houdt zijn buikje in. Ik houd de lege appelmoesschaal voor hem: 'Doe ze hier maar in.' 

Het is zomers warm in de lente. ’t Maggimaedje die de ochtend verslapen heeft: ‘ik ben lui.’ Ze dut door op het terras. Wanneer ze haar ogen tot spleetjes knijpt, vraag ik of ze geen last van de zon heeft: 'Zou u niet beter uw hoofd bedekken?' Zij: 'Ich hub gen hudje, zielig he. We hubbe niks thoes.' Moi: 'Ik haal een hele mooie strooien voor u.' Zij: 'Hub se neet.' Moi: 'Heb ik wel'. 'Ze gelooft me niet: 'Gek jongk. Nou wao wach se op. Gangk haole.' Gelach ook van Grietje en de Witte Dame die zich bij ons hebben gevoegd. Uit de zomerhoedendoos in de kelder tover ik een tropenhelm te voorschijn die de rest van de middag voor zonwering zorgt.

Pappi's tafeldame Tante Poes nodig ik uit voor een onderonsje. Tante Poes mist pappi. Ze had onzichtbare steun aan hem, omdat hij net zo'n markante man was als haar echtgenoot. Ook kon Pappi tot op het laatst van F.'s leven goed met hem opschieten. Tante Poes heeft verse aardbeien en haar goud omrand Haags porseleinen koffieservies in de tas. Ik smeer de beschuiten en Tante Poes spuit zonder pardon de hele bus slagroom erop leeg: 'We hebben het nodig.' In de zon lucht ze haar hart. Het wordt zowaar heel gezellig en uiteindelijk breekt bij iedereen de zon door op het gezicht.