Astrid, een tenger en bedeesd dametje, woont in een groep met zes vrouwen en een weduwnaar. Een nogal scheve verhouding van de sekse. Daarbij komt dat de recente weduwnaar ervan overtuigd is dat Astrid zijn vrouw is. Zodra hij de kans krijgt, stalkt hij haar. Het is geen kwade opzet, het zijn zijn ziekte en verdriet die hem hiertoe drijven. Astrid ondergaat het lijdzaam, helaas werkt hem negeren niet afdoende.
Alzheimer Astrid is dus te timide en beleefd om er wat van te zeggen. Soms krijgt hij haar zelfs zover dat zij hem gelooft. Wanneer ik haar naam noem, zegt ze: 'Zo heet ik niet. Die mijnheer zegt dat ik dezelfde achternaam als hem draag.' Ik kom op vriendelijke toch besliste manier op voor mijn cliënte en doop de weduwnaar Herr Heinzelmann naar het liedje van Conny Stuart. Beiden kennen de met humor doorspekte tekst. Mijnheer is zelfs trots op zijn geuzennaam en Astrid wordt er zo aan herinnerd dat hij niet te vertrouwen is.
Bij mijn binnenkomst zie ik dat hij haar gecornerd heeft. Ik zing vrolijk met een waarschuwende blik: 'Herr Heinzelmann! Ik zeg u duidelijk dat dit niet kan!' Hij vriendelijk: 'Ah, u bent het. Ik doe iets verkeerd hè. ik ben al weg.' Astrid: 'Bedankt dat je hem beleefd hebt afgepoeierd. Ik stond zo al een halfuur en hij gaf niet op.'
Herr Heinzelmann
zang: Conny Stuart/tekst: Annie M.G. Schmidt
zang: Conny Stuart/tekst: Annie M.G. Schmidt
In een bootje met een buitenlander
Ja, dan zie je zo het een en ander
In een bootje met een vreemde heer
Hij zei: Genaedige Frau; ik zei: Bitte sehr
Herr Heinzelmann
We gingen samen naar het Deltaplan
Hij had een nieuwe blauwe blazer an
Zo'n mooie man, Herr Heinzelmann
Herr Heinzelmann
We waren samen toch zo'n enig span
En ik was helemaal bezeten van
Herr Heinzelmann, Herr Heinzelmann
In een bootje in de Sonnenschein
Ja, das koennte so gemuetlich sein
Na een poosje zei hij: Suesse Maus
Na een poosje riep ik: Haende zuhaus
Herr Heinzelmann
Ik zeg u duidelijk dat dit niet kan
Daar komen hele nare dingen van
Beheers u dan, Herr Heinzelmann
Herr Heinzelmann
O, kijk toch uit wat, bent u nou van plan
Het hele bootje gaat van sansansan
Herr Heinzelmann, Herr Heinzelmann
Hij zei: Liebling, sei doch nicht so dumm
Ik zei: guck doch aus, wir schlagen um
En ten slotte riep ik: lass mich los
Nicht so friemeln, denn ich wirde bos
Herr Heinzelmann
Ik ben een dame en daar hou ik niet van
Ik sla u dadelijk op uw hersenpan
Zo gaat dat dan, Herr Heinzelmann
Herr Heinzelmann
De boot sloeg om en ja, daar lag die dan
En hij verdronk met heel zijn rataplan
Dat komt er van, Herr Heinzelmann
Een Saar snapt wat nodig is!