zaterdag 29 februari 2020

WILDLIFE


De kamerdeur van Floris staat uitnodigend wijd open. 'Kom binnen', wuift hij me dichterbij wanneer ik hem een goedemiddag wens. Floris bladert in een vergeeld wildlife boek. Vanuit mijn gezichtspunt zie ik een zwart-witte inkttekening met ontelbare haaienvinnen in golven.' 'Bang voor haaien of vindt u ze juist fascinerend.' Floris fronst niet begrijpend waar ik het over heb zijn wenkbrauwen. Hij lacht: 'En dan dacht ik dat IK gek aan het worden ben. Moi geamuseerd: 'Hoezo?' Floris draait het boek naar mij toe; de haaien blijken overvliegende kraanvogels.

'Wat staat er nog meer in?' veeg ik mijn blunder van tafel. Floris bladert langs katachtige roofdieren zoals poema's, panters, jaguars, tijgers, cheeta's en jachtluipaarden. Hij wijst naar het jachtluipaard: 'Tijdens het jagen halen ze snelheden van zo'n 90 km per uur. Voordat ik getrouwd was, ging ik ook op jacht. Nu ben ik meer een lui paard. Weet u waar ik naar huis kan?' 'Ik heb zo'n bruin vermoeden dat uw vrouw naar hier komt', probeer ik hem, nagrinnikend over het luie paard, kalm te houden. Hij met een blij verrast gezicht: 'Komt mijn vrouw waar ik hier nu ben?' Zijn wijsvinger staaft dat hij zijn kamer bedoelt. Ik bevestig dat met een volmondig 'ja'. Hij: Da's mooi, want waar ik net was is het een gekkenhuis. Ik heb een hele lieve vrouw.' Moi: 'Die heeft u en het is nog een mooi maedje ook.' Hij: 'Zeker weten!'