Geertje is verzot op mijn lange lokken. Voor haar draag ik ze extra los. Op weg naar haar toe geraak ik in een onverwachte zomerse bui. Nood breekt wet: het klassieke regenkapje - een erfstuk - bedekt hoofd en haren. Geen gezicht anno 2022, maar de krullen blijven gespaard. Bij binnenkomst druipen mijn kleren. Ze reikt me een handdoek aan: 'Oh wat ben je nat. Regent het zo hard?' Moi: 'Het regent pijpenstelen.' Ik neem de handdoek aan, doe mijn jas en schoenen uit en het regenkapje af. Geertje geinig: 'Het regent geen pijpenstelen, maar pijpenkrullen.' Opgelucht voelt ze speels aan mijn haren: 'Gelukkig zijn ze gespaard gebleven.'
Een Saar snapt wat nodig is!