De bromvlieg bromt tot vervelens rond in zijn lichte kamer. Irritant, maar de bromvlieg en Har willen beiden eigenlijk hetzelfde: de vrijheid naar buiten vinden. De ramen zijn vanwege de airconditioning niet kantelbaar. Ik zet de kamerdeur naar de gang wijd open en jaag de bromvlieg op met een opgerolde krant. De diervriendelijke methode is gelukt. Gauw de deur dicht. Wanneer de verzorgster een ijshoorntje serveert, vliegt de bromvlieg die op de deur was blijven plakken weer de kamer in.
Brommende vleugels. Har vindt het amusant, maar ook welletjes. De bromvlieg is me telkens te vlug af; hij bemerkt mijn schaduw of herkent het moordwapen. Har haalt een tennisracket met dodelijke stroomstoot voor insecten - mits je raak mept - onder zijn stoel vandaan. Ik waarschuw de bromvlieg een laatste maal: ga je weg of ik sla je weg! Ik oefen wat slagen.
De bewoner in de kamer recht tegenover heeft de jacht op de bromvlieg gedeeltelijk gevolgd. Bij het zien van het tennisracket in actie, mept de ooit fanatieke amateur badmintonner automatisch terug. De jacht op de bromvlieg wordt veronachtzaamd. Als professionele luchttennissers slaan we wat over en weer met de gang als net. Hilarisch. Har eist mijn volledige aandacht weer op: 'Hallo, ik zit hier ook nog. Die brommer vindt zijn vrijheid wel. Ik zit hier voor de rest van mijn leven opgesloten.' Moi plagend: 'Hadden we maar vleugels moeten laten groeien.' Har bromt. Ik pak symbolisch de vliegenmepper in mijn hand. Har leuk: 'Oké, oké, ik doe al weer aardig, anders zwaait er natuurlijk wat.' 😀
Een Saar snapt wat nodig is!