Nieuwe schoenen
aanschaffen. Dat wordt een hele onderneming met pappi, maar hij is er vandaag
voor in. Voordat we weggaan, wil hij eerst zijn droom kwijt: 'Vannacht ben ik verhuisd
en met een jonge deerne getrouwd.' 'Knap geregeld Quirinus in die paar
uurtjes slaap', complimenteer ik hem. Hij is in zijn nopjes: 'Ik ben er zelf ook
verbaasd over.' Dan moet hij nog naar het toilet, een jas kiezen, bijpassende
kleur hoed op, sjaal om, jas dichtritsen, wandelstok aanreiken, en sleutels
zelf laten pakken. 'Waar zijn mijn sleutels?' vraagt Q. om de haverklap. 'In je
jaszak', wijs ik. 'Och ja, waarom vergeet ik dat toch steeds', hij lacht er
deze keer om.
We rijden naar een schoenenwinkel waar de Yeti praktisch voor de winkel kan worden geparkeerd. Dat scheelt enorm in tijd, want voortbewegen gaat schildpadtraag. Met de veiligheidsgordel ligt hij constant in de clinch en bij het in- en auto stappen moet ik opletten dan hij nergens met zijn maat 44 aan blijft haken of hangen. Onderweg door het
zijraam turend vraagt hij naar de bekende weg: 'Ben ik hier al eerder geweest?'
Voor zijn gemoedsrust antwoord ik: 'Nee.' 'Gelukkig', zucht hij, 'want het zegt
me geen apennootjes.'
'Pas op de drempel',
waarschuw ik bij het binnenstappen van de schoenenwinkel. De vriendelijke en vlotte
verkoopster (al 27 jaar bij de firma) ziet meteen hoe de vork in de steel zit
en vangt hem in haar armen op met de woorden: 'Kijk eens, net binnen en ik ben
al voor u gevallen.' Pappi lacht gul. 'Wat kan ik nog meer voor u doen?' vraagt
ze beleefd. Ik grap dat Q. nieuwe schoenen mag uitzoeken voor zijn 89ste verjaardag. 'Zwarte', vult pappi aan.
Hij is als was in de handen van de hartelijke verkoopster die een geweldig leuk
toneelstukje voor hem opvoert. Als Q. de uitgezochte schoenen niet eerst wil
uitproberen, neemt ze hem in de arm: 'Kom, we flaneren even gezellig door de
zaak.' De verkoopster voelt tot slot rondom de voet, en knijpt in de tenen (Q. giechelt) om zeker te
weten dat de lichtgewicht schoen comfortabel zit. Pappi voelt zich de koning te rijk. 'Betaal jij effe', wimpelt Q.
nonchalant alsof hij een rondje in het café geeft.
De pantoffels die
hij droeg gaan in de doos, de nieuwe schoenen mogen net als vroeger meteen aanblijven. Hij grinnikt erom. De verkoopster krijgt een warme handdruk bij het afscheid, zij wenst hem welgemeend nog vele gezonde jaren toe. Ik neem een blij kind mee naar huis. Daar trekt Q. voor W. een broekspijp op:
'Glimmen ze niet mooi? Nieuw!'