Het is regenachtig winterweer. We mesten Ingeborgs kledingkast uit. Zij reikt de geverniste houten kleerhangers aan, ik hang de bij elkaar gezochte setjes in de kast terug. Op de bodem van de vijfdeurskast liggen handtassen van weleer die nu weer helemaal hip zijn, allerlei seizoenen schoenen en wollen eenpersoonsdekens. Ingeborg grist geëmotioneerd haar rode sandaaltjes uit de kast: 'Daar zijn jullie. Ik dacht jullie zijn voor altijd verloren gegaan.'
Ingeborg start met het uittrekken van haar comfortschoenen. Moi: 'Wilt u kijken of ze nog passen?' Ingeborg: 'Nee, rode schoentjes brengen je naar huis.' Het is even schakelen tot the wizard of Oz in mijn geheugen bovendrijft. De rode sandaaltjes gaan aan. Ingeborg probeert met de hakken te klikken. Dat gaat niet zoals ze wil. Ook herinnert ze zich de toverspreuk niet meer. Moi: 'There's no place like home.' Dikke tranen als ze haar ogen opent en ze is waar ze was. Ingeborg tegen mij: 'Ik zou je op mijn knieën danken, wanneer je mij naar huis kunt krijgen. Ik krijg het niet over mijn hart om haar cru te vertellen dat ze hier permanent blijft en biedt valse hoop.
Een Saar snapt wat nodig is!