Op een schootkussen liggen alle scrabble letters kriskras verspreidt. Geen zo hoog mogelijke woordwaardes leggen, maar je eigen naam. Bewoners reageren heel verschillend. Zo weet de Frêle Freule wel hoe ze heet, maar kan ze haar naam niet met letters spellen. Wanneer haar naam wordt neergelegd en weer door elkaar gehusseld, komt ze een heel end. Wanneer ze haar voltallige naam ziet liggen, wijst ze: 'He, er moet nog een 1 achter mijn voornaam want ik ben naam 1!'*
Mijnheer Demijne vraagt of hij ook de plaats mag leggen waar hij het gelukkigst was. Dat mag, maar we willen ook zijn naam in letters. Vlot legt hij zijn naam, diverse buitenlandse steden en staten. Ineens spreekt hij Spaans en leert hij mij in een mum van tijd geijkte vakantiewoorden en -zinnen zoals Ola, Como estas signora, que hora es, ariba ariba enzovoorts. Bij Hasta luego legt hij de zin 'naam is moe' op het bord. Duidelijke taal, ik schuif op naar zijn buurman.
E. moet wat puzzelen: 'Wat heb ik eigenlijk een lastige naam, die kan je op te veel manieren schrijven.' Achter 'E. is ...' wil hij 'kleffe' hebben staan. Althans dat versta ik: 'Je hebt zelfkennis. Dat past goed bij je.' E.: 'Ik vind mezelf slim.' Ik kom niet meer bij. E die graag converseert: '?' Moi: Ik verstond kleffe, maar jij bedoelt clever.' Hij schiet ook in de lach en schrijft met blokjes op het bord: 'E. is een klever.' De tranen rollen over mijn wangen: 'Zie je nou wel, zelfs je onderbewuste weet het en heeft 'een' toegevoegd.' Dikke pret en flauwekul.
Ik kan net voorkomen dat Kanariepiet een letterblokje in zijn mond stopt. Je hebt inderdaad scrabble van chocolade, maar dit is plastic. Met hulp van bovenaf legt hij zijn voor- en achternaam van achteren naar voren. Bij het achterstevoren uitspreken moeten we allemaal lachen. Hij net zo. Ik vraag hem of hij een verkleinwoord had als kind of een dialectnaam. Hij: 'Da's al zolang geleden, dat heb ik niet onthouden.' Ik probeer wat woordjes die hem doen opkijken. Moi: 'Mensen vonden u vast aardig.' Hij glimt en knikt. Moi: 'Hier bij ons bent u geweldig.' Hij kijkt me aan: 'Vind je dat?' Ik kijk aanmoedigend terug. Achter 'naam is geweldig', legt hij: lachen. Humor.
Josje gaat er goed voor zitten: zij vindt zichzelf gewoon. Moi: 'Ieder mens is uniek. Dus u kunt zichzelf wel gewoon vinden, maar u bent bijzonder.' Josje filosofisch: 'Ik bedoel niet gewoontjes, maar gewoon van: 'Ik ben er (ik besta) en dat is prima.' Een goedgeluimde Tante Leen waar ik wat extra tijd voor neem: 'Kom maar op met dat tafelding. Wat moet ik doen?' Ze legt na 'naam is ...': goed. Zij, zoekend tussen alle letters: 'Ach, kijk hier.' Met een geleende letter van haar achternaam die ze inruilt voor een blanco, laat ze zien dat ze 'goed bezig' is.' Moi: 'Knap.' Zij dik tevreden: 'Dat vind ik ook.'
De nieuwe, een bijdehante tante van bijna honderd, grist het schootkussen zowat uit mijn handen. Ze somt het geuzenvers op van iedereen die dezelfde achternaam als zij draagt: naam, kersenpit, eierdop, kletskop. Moi als ze vlot haar naam heeft gelegd: 'Ik weet al wat u achter 'naam is' gaat leggen.' Op het bord prijkt: kletstante. Daar maken we samen 'Tante Bet' van omdat wijsneuzeriger klinkt. Ze slaat de handen van plezier op tafel: 'Als ze me toch eens op de dagopvang konden zien hier. Nu nog een bonbon en een glaasje port en mijn dag is helemaal goed.' Moi: 'Het is nog geen happy hour, maar een lepel puur genieten kan ik u aanbieden.' 'Mmm', met smaak smelt de chocolade hagelslag op haar tong en lippen.
*Er zijn meerdere dames met eenzelfde voornaam. Zij hebben elkaar cijfers gegeven om verwarring te voorkomen.Mijnheer Demijne vraagt of hij ook de plaats mag leggen waar hij het gelukkigst was. Dat mag, maar we willen ook zijn naam in letters. Vlot legt hij zijn naam, diverse buitenlandse steden en staten. Ineens spreekt hij Spaans en leert hij mij in een mum van tijd geijkte vakantiewoorden en -zinnen zoals Ola, Como estas signora, que hora es, ariba ariba enzovoorts. Bij Hasta luego legt hij de zin 'naam is moe' op het bord. Duidelijke taal, ik schuif op naar zijn buurman.
E. moet wat puzzelen: 'Wat heb ik eigenlijk een lastige naam, die kan je op te veel manieren schrijven.' Achter 'E. is ...' wil hij 'kleffe' hebben staan. Althans dat versta ik: 'Je hebt zelfkennis. Dat past goed bij je.' E.: 'Ik vind mezelf slim.' Ik kom niet meer bij. E die graag converseert: '?' Moi: Ik verstond kleffe, maar jij bedoelt clever.' Hij schiet ook in de lach en schrijft met blokjes op het bord: 'E. is een klever.' De tranen rollen over mijn wangen: 'Zie je nou wel, zelfs je onderbewuste weet het en heeft 'een' toegevoegd.' Dikke pret en flauwekul.
Ons Door legt haar complete doopceel op tafel alle christelijke doopnamen plus gehuwde achternaam en haar meisjesnaam. Achter elke naam zet ik 'is', hoe ze zich voelen of vinden, mogen de bewoners, al dan niet met wat hulp, zelf toevoegen. De Eeuwelinge -onvoorstelbaar vlot en bij de pinken - wil het voorgestelde 'lief' achter haar naam leggen, maar komt uit op 'riek.' Gniffelend: 'Wat moet ik NU met al dag geld, ik had vroeger rijk moeten zijn.'
TT Heeft een zicht van 9%. De letterblokjes kan ze moeilijk zien. In plaats van horizontaal, leg ik ze verticaal neer. Moi: 'Is het voor u zo beter te lezen?' TT: 'Ik kan echt niet zien. Ik ben geen Chinees. Ik heet sowieso niet naam, dat was mijn mans naam. Naam is mijn meisjesnaam.' Ze spelt het hardop. Ze pakt mijn arm: 'Ik ga je wat vertellen.' Op haar stokpaardjes maak ik wat relativerende grapjes die ze waardeert. Als ze verteld heeft wat ze kwijt wilde, laat ze me vrolijk los.
Ik kan net voorkomen dat Kanariepiet een letterblokje in zijn mond stopt. Je hebt inderdaad scrabble van chocolade, maar dit is plastic. Met hulp van bovenaf legt hij zijn voor- en achternaam van achteren naar voren. Bij het achterstevoren uitspreken moeten we allemaal lachen. Hij net zo. Ik vraag hem of hij een verkleinwoord had als kind of een dialectnaam. Hij: 'Da's al zolang geleden, dat heb ik niet onthouden.' Ik probeer wat woordjes die hem doen opkijken. Moi: 'Mensen vonden u vast aardig.' Hij glimt en knikt. Moi: 'Hier bij ons bent u geweldig.' Hij kijkt me aan: 'Vind je dat?' Ik kijk aanmoedigend terug. Achter 'naam is geweldig', legt hij: lachen. Humor.
Josje gaat er goed voor zitten: zij vindt zichzelf gewoon. Moi: 'Ieder mens is uniek. Dus u kunt zichzelf wel gewoon vinden, maar u bent bijzonder.' Josje filosofisch: 'Ik bedoel niet gewoontjes, maar gewoon van: 'Ik ben er (ik besta) en dat is prima.' Een goedgeluimde Tante Leen waar ik wat extra tijd voor neem: 'Kom maar op met dat tafelding. Wat moet ik doen?' Ze legt na 'naam is ...': goed. Zij, zoekend tussen alle letters: 'Ach, kijk hier.' Met een geleende letter van haar achternaam die ze inruilt voor een blanco, laat ze zien dat ze 'goed bezig' is.' Moi: 'Knap.' Zij dik tevreden: 'Dat vind ik ook.'
De nieuwe, een bijdehante tante van bijna honderd, grist het schootkussen zowat uit mijn handen. Ze somt het geuzenvers op van iedereen die dezelfde achternaam als zij draagt: naam, kersenpit, eierdop, kletskop. Moi als ze vlot haar naam heeft gelegd: 'Ik weet al wat u achter 'naam is' gaat leggen.' Op het bord prijkt: kletstante. Daar maken we samen 'Tante Bet' van omdat wijsneuzeriger klinkt. Ze slaat de handen van plezier op tafel: 'Als ze me toch eens op de dagopvang konden zien hier. Nu nog een bonbon en een glaasje port en mijn dag is helemaal goed.' Moi: 'Het is nog geen happy hour, maar een lepel puur genieten kan ik u aanbieden.' 'Mmm', met smaak smelt de chocolade hagelslag op haar tong en lippen.