maandag 16 maart 2020

JANTJE ZAG EENS PRUIMEN HANGEN



Mijn gymnasten - huisvrouwen van toen - hoefden destijds niet naar de gymles of sportschool. Zij kregen meer dan voldoende beweging tijdens de huishoudelijke klussen. Als alle handen in de lucht zijn, vraag ik de bewoners om met de armen net iets hoger te reiken: ‘Jullie kennen vast allemaal het vers de pruimeboom* van Hieronymus van Alphen. We zijn in de boomgaard aan het pruimen plukken en die laatste hangt net bovenin.’ Het Maggimaedje denkt me te slim af te zijn: ‘Mijn boom is leeg en mijn mandje is vol.’ Moi: ‘We joggen nou van de boomgaard naar de waskeuken. Stappen, stappen, stappen en de ellebogen bewegen goed mee.' Gegrinnik als de dames snappen waar ik naar toe wil. Moi lachend: ‘Nee, nee, de handdoeken zijn al uit het sop en door de mangel (of wringer) gehaald. We hoeven ze alleen maar op te hangen.’ Het Maggimaedje: ‘Potdorie, dao hôb ze mich.’ Ons Door gaat helemaal op in het verhaal: ‘Niet vergeten er wasknijpers op te zetten, anders waaien ze weg!’
*Jantje zag eens pruimen hangen O! als eieren zo groot […]