Mijn
gymnasten - huisvrouwen van toen - hoefden destijds niet naar de gymles of
sportschool. Zij kregen meer dan voldoende beweging tijdens de huishoudelijke
klussen. Als alle handen in de lucht zijn, vraag ik de bewoners om met de
armen net iets hoger te reiken: ‘Jullie kennen vast allemaal het vers de
pruimeboom* van Hieronymus van Alphen. We zijn in de boomgaard aan het
pruimen plukken en die laatste hangt net bovenin.’ Het Maggimaedje denkt me te
slim af te zijn: ‘Mijn boom is leeg en mijn mandje is vol.’ Moi: ‘We joggen nou
van de boomgaard naar de waskeuken. Stappen, stappen, stappen en de ellebogen
bewegen goed mee.' Gegrinnik als de dames snappen waar ik naar toe wil. Moi lachend:
‘Nee, nee, de handdoeken zijn al uit het sop en door de mangel (of wringer) gehaald.
We hoeven ze alleen maar op te hangen.’ Het Maggimaedje: ‘Potdorie, dao hôb
ze mich.’ Ons Door gaat helemaal op in het verhaal: ‘Niet vergeten er
wasknijpers op te zetten, anders waaien ze weg!’
*Jantje
zag eens pruimen hangen O! als eieren zo groot […]