De Frêle Freule met de beweeglijke handen en spillebeentjes gaat helemaal op in ogensluitmuziek. Uitentreuren wordt het muurbloempje gevraagd om aan te sluiten bij een activiteit of feestje. Zij blijft liever braoie in haar relaxfauteuil. Tijdens een-op-een-tijd krijgt ze een rode schuimbal in de handen gedrukt, bedoeld om de handspieren te versterken, de vingers soepel(er) te maken en koude handen warm te knijpen door het versnellen van de bloedsomloop. Zij, verrukt met de bal: 'Mag ik die houden? Kijk, wat ik daar allemaal mee kan. Ik geef 'm niet terug.' Naar mijn voorbeeld drukt ze er met de duimen in, kneed ze de bal, rolt ze 'm tussen haar vingers en platte handen en fantaseert ze zelf Penny de Jager-achtige wijdse gebaren.
Wat is de ware reden dat de Frêle Freule zich niet aansluit bij een groep? Is ze verlegen, is het zitten in een rolstoel pijnlijker voor het spichtje dan de aangepaste stoel met speciale kussens of ...? De Frêle Freule verklapt het per ongeluk: 'Iedereen bewondert mijn handendansen. Ik krijg zo vaak complimentjes, vooral als er wat te doen is. Dat vind ik zo leuk, daar geniet ik echt van.' Aha, een groep is ze een van de velen, in haar eigen stoel kan paps prinsesje schitteren. Ze voelt zich verre van zielig; zij zit juist op eerste rang. De Frêle Freule: 'Door de persoonlijke aandacht voel ik me een gevierde ster.' Meer tegen zichzelf dan tegen mij: 'Eigenlijk ben ik de attractie dan.' 'U voelt zich de koningin van het bal', begrijp ik. 'Joh, van de bal', beaamt ze met pretoogjes. De ballen houdt ze als een Oscar omhoog.