Glimmend wit serviesgoed en glanzend bestek op tafel. In het midden de zilveren servetstandaard, kannen met water, koffie, thee en mandjes met zoet en schaaltjes met vlees. De bewoners zitten verdeeld over vier tafels aan het avondbrood. Het is Grietjes eerste dag en ze verwondert zich erover dat iedereen de boterham met mes en vork eet.' Wij aten thuis gewoon uit het vuistje', licht ze toe, 'maar natuurlijk pas ik me beleefd aan.'
Grietje: 'Wel een beetje stil zo als iedereen zwijgt. Mag je niet praten?' Behalve Tante Poes kauwt iedereen stug door: 'Van mij zou er best een restaurantmuziekje op mogen.' De passerende Witte Dame: 'We houden het gelukkig bij de stilteregels van een bibliotheek.' Moi tegen Grietje: 'Ik vermoed dat er weinig conversatie is omdat de meeste van uw tafelgenoten slechthorend zijn.' Grietje: 'Ik ben slechtziend. Mijn tafelgenoten zijn heel voorkomend met het aanreiken van etenswaren ... maar is het mogelijk dat iemand een boterham voor me smeert?' Voordat we kunnen wenken, staat de gastvrouw al voor haar klaar. Wanneer Grietje het koffiekopje oppakt, zie ik haar twijfelen. Moi: 'Pinkie hoeft niet omhoog hoor, zo'n stijve deftige boel is het hier nou ook weer niet.' Grietje lacht in haar vuistje.