Een kibbelend echtpaar in een rommelige setting. Mevrouw raakt steeds hopeloos verstrooider, haar man kan daar moeilijk mee omgaan. Hij wil de grote liefde van zijn leven waarmee hij meer dan vijftig jaar lief en leed deelt niet kwijt. Zij is continu dingen kwijt, dat maakt haar onzeker. Soms kan haar echtgenoot/steun en toeverlaat/mantelzorger het niet aan. Heel begrijpelijk. Hij foetert: 'Waarom leg je dingen niet gewoon terug waar ze horen.'
Mevrouw is de draad en haar bril kwijt. Ik zie haar onmacht en bagatelliseer het moment door te vertellen dat wanneer ik in de keuken multitask later ook weleens het pak melk bovenop de wasmachine in de bijkeuken terugvind in plaats van in de koelkast. Een reconstructie doen is dan een uitkomst. Bij mevrouw laat haar kortetermijngeheugen het afweten. De zon schijnt. Tijd voor een autoritje door de natuur waar beiden kunnen ontspannen en mevrouw haar zonnebril op sterkte kan dragen.
Bij hun terugkeer vindt mevrouw de bril, die in een washandje tussen de badlakens in de linnenkast was weggemoffeld, in herkenbare staat op het leestafeltje. Ik wend me opzettelijk tot haar. Vriendelijk en erkentelijk: 'Mag ik u bedanken. Tijdens de zoektocht heb ik gelijktijdig de meubels met een doekje afgenomen en ... de breitas opgeduikeld. (Kijk!) Soms moet je gewoon een aanleiding hebben om aan de slag te gaan. Wat een heerlijk gevoel geeft dat.' Mevrouw straalt: zij heeft iets goed gedaan en mij blij gemaakt. Een Saar snapt wat nodig is: wij passen ons aan, niet de patiënt/cliënt.