woensdag 1 december 2021

WIJNWATER

Mies woont intern. In tijden van corona komt het helaas weleens voor dat bewoners verplicht op hun kamer moeten blijven. Mies wil niet op haar kamer blijven. 'Opgehokt' bonkt ze, zichzelf gekmakend, met de rollator tegen de deur. Ik kom haar bijstaan. Op doorvragen na 'waarom mag ik niet weg?' komt het hoge woord eruit: ze is bang alleen. Moi: 'Daarom ben ik er nu speciaal voor u. Samen zijn we niet alleen.' Dat palmt haar onmiddellijk in: 'Kom maar dichtbij me zitten.'

Door de kerstster in de vensterbank geraken we bij het thema kerst. Mies is van dezelfde lichting als mijn ouders. Haar kerstbeleving kan ik getrouw en gedetailleerd voor haar inkleuren, zij kopt in met vermakelijke persoonlijke anekdotes. In een avondvullende gedachtenwisseling gaat het genoeglijk en met veel lol van arrenslee tot sneeuwballen gooien (wat kon je uitgelaten zijn toen je jong was), van een gat in het hoofd tot nieuwe knieën, van een knikengeltje (dubbeltje) tot knielen op houten kerkbankjes met donkerbruine vilten leggers, van piek (opgetild worden door vader om de piek op de kerstboom te plaatsen) tot gekleurde kerstlampjes (zij bij de pinken: ik had reserve), van kerstmenu (ik denk dat ik me door iemand laat uitnodigen die goed kan koken) tot kleding, (het gappen van) chocoladekransjes met witte spikkels uit de kerstboom tot pasteitje met ragout, van kapper tot echt gouden oorbelhangers (het mag wat kosten in december), van pastoor tot orgelman, van hostie tot wij(n)water, van Heidschi Bumbeidschi [eigenlijk een wiegelied, maar iedereen kent het als kerstlied] vertolkt door Heintje tot Pasen; ook een christelijke traditie.

Ik zing regels uit Stille Nacht, White Christmas van Big Crosby en de herdertjes lagen bij nahahachte. Een plaagstootje richting mij: 'Ik ben nooit bij een zangkoor geweest. Jij ook niet hè. Hadden we echt moeten doen!' Ze slaat beide handen plat op haar bovenbenen van de schik. Uiteindelijk beschrijf ik de hele nachtmis voor haar. Zij: 'Ik ging al jaren niet meer naar de kerk, maar ik ben blij dat we nu geweest zijn. Het was zo (ze zoekt naar woorden) ... sfeervol, ook door al die bloemdecoraties. Ik voelde de liefde stromen. Misschien ga ik morgen (Tweede Kerstdag) nog wel een keer, er zit nog wel een dubbeltje in mijn beurs.'

Een Saar snapt wat nodig is!