De achterdeur staat open. Mijn cliënte roept dat ze op het toilet zit. Het meegebrachte veldboeketje zet ik in een uitgewassen jampot met afgeweekt etiket. Marlies houdt van bloemen op tafel. Soms neem ik een enkele gerbera mee voor in het rozenvaasje en als buiten alles in bloei staat wordt het een plukbosje uit eigen tuin of Moeder natuur. Elke week een koffieboeketje uit de winkel is mooier maar dan wegen de kosten niet op tegen de baten. Ik kom er natuurlijk wel als professionele kracht.
Wat ik ook voor vers fleurigs meebreng Marlies waardeert het gebaar. Ik klop op de wc-deur omdat ik het erg lang vind duren. 'Kun je me helpen? Ik krijg de broek niet omhoog', klinkt het korzelig. Het is een beetje een kliederboel en de kleren moeten verschoond, maar alles komt op de pootjes terecht. Ik toon alle begrip en doe er luchtig over, haar valt het zwaar; alweer inleveren en om hulp moeten vragen.
Boos op de ouderdom en de daarmee gepaard gaande aftakeling schuifelt ze naar de keuken om thee te zetten: 'Wie heeft dat onkruid op tafel gezet?' Kwam de sneer omdat er nog geen geblokt strikje omzat of was de boze bui nog niet overgedreven? Ik steek grappig mijn vinger op: 'Schuldig.' Marlies humeurig: 'Je moet maar durven om op visite te komen en zoiets meenemen.' Moi speels: 'Met de hand voor u geplukt. Het is not much, maar het komt uit een goed hart.' Ze bromt iets onverstaanbaars. Ik laat haar betijen en we doen gewoon als altijd, dus gezellig. Wanneer mijn dienst erop zit, pakt ze het met liefde geschikte 'vaasje' op (ik dacht dat ze het mee terug wilde geven, wahoe): 'Heb ik dat wildebloementuiltje van jou? Erg lief van je.' Ik werp haar een kushandje toe: 'Graag gedaan en tot de volgende week!' Ze zwaait me na tot ik uit het zicht verdwenen ben.
Een Saar snapt wat nodig is!