Als de situatie zich
ervoor leent en de persoon is ervoor in dan maken we een eventje van mijn
bezoek. We gaan terug in de tijd waar mevrouw met haar zus geregeld naar
Italië tufte. 'Dit is het einde', zegt ze als we het zonnige terras
doorkruisen. Dit is het begin ... van een mooie middag wil ik zeggen, maar
mevrouw wil met ‘dit is het einde’ uitdrukken dat ze het hier enig vindt. Ik
schuif twee stoelen zo dat we een ongestoord plekje voor onszelf
creëren, een cipres blokkeert de blakerende zon. Ze is aangeschoven. Ze krijgt de in de rollatortas meegenomen mousseline stola om haar schouders
gedrapeerd, alsof ik haar hofdame ben. 'Bella signorina aan het Gardameer', zeg ik overvrolijk. 'We gaan
elk jaar', zegt ze helemaal in haar rol. Genoeg gespreksstof al dwalen we snel
af naar enorme fietsafstanden die ze in haar werkzame leven als secretaresse/expeditiemedewerker heeft afgelegd, pensioen, typen, panty's en dikke kousen en muggen. Zij olijk en vergenoegd: 'Bij zo'n meer heb je veel muggen.
Daarom ging ik altijd met mijn zus, een beetje een opschepster. Ze heeft zoet
bloed. Als je naast haar zit, wordt zij lek geprikt en jij ontzien. Niks geen
jeukende bulten. Haha. Eigenlijk best wel gemeen van me.' We wuiven het
lachend weg.
Tijdens het theebanket klinken we cin cin met porseleinen kopjes, eten we de petit fours van het glunderschaaltje met de
pink omhoog, en luisteren we naar een merelconcert. Een opdringerige oudere
eenzame weduwnaar meldt zich aan ons zitje. Mevrouws gezicht spreekt boekdelen:
hoe krijgen we die man zo snel mogelijk weg. Ik knipoog. We begrijpen elkaar,
want ze knipoogt net zo ondeugend terug. Wanneer hij vraagt hoe oud ze is,
dient ze hem vlot en elegant van repliek: 'Dat vraag je niet aan een dame. Eh
signorina.' Wat een gevatheid! Hij schat haar 65. Zij met de ogen rollend: 'Ik heb zo'n hekel aan die vreselijke charmeurs met hun versierderspraatjes.' Ze blijkt in haar element en de weduwnaar taait
na enig beleefd aandringen van mijn kant af. Arrivederci! Mevrouw op zangerig toon de handen
over elkaar wrijvend: 'Zo! Die zien we nooit meer te-rug.' We blijven langer
dan gewoonlijk zitten.
Thuis heeft het vrolijke
uitje nog steeds een opgewonden uitwerking op haar. 'Wilt u even met uw zus
bellen om te vertellen van de plezierige middag?' vraag ik. Ik zoek het nummer op
en overhandig haar de hoorn. Mevrouw opgetogen ratelend: 'We zijn vanmiddag naar het
Gardameer gelopen. Het was er zalig en we hebben heel fijn geschommeld.'
Grappig, dat haar brein de uitgelaten middag associeert met iets fijns
uit vervlogen tijden. De zus wil ook haar zegje doen. Mevrouw proestend
en me aanstotend: 'Hang op. Dat willen we niet horen.' 'Boefje', grinnik ik tegen haar
en loop de gang op om het gesprekje netjes af te ronden. Vanuit de (hotel)kamer hoor ik haar meermaals aandringen: ‘Ophangen!’
Een Saar snapt wat nodig is!