Oude bomen moet je niet verplanten, is een soms terecht, soms onterecht spreekwoord. Voor dementerende ouderen (en de mantelzorgers) is 24uurs zorg een zegen. Voorzichtig begint Q. te acclimatiseren in zijn nieuwe luxe onderkomen. Wanneer ik mijn vrijwel dagelijkse bezoekjes reduceer, krijgt de 'oude eik' het midden in de nacht benauwd. Hij is zo kien om de rode knop van het alarmhorloge om zijn pols in te drukken. De nachtzuster die tegenover hem op de zusterkamer waakt, staat in een fractie van een seconde aan zijn bed. Ze onderzoekt de paniekerige Q. en kan hem geruststellen. Alles is in orde. Q. had een nachtmerrie.
De dag erop
vertelt pappi dat hij heeft gedroomd. Als ik informeer wat er gebeurd is, kan hij zich het hele voorval niet meer
herinneren. ‘Ik durf niet meer te gaan
slapen. Ik ben bang dat ik weer ga dromen’, uit hij zich bedrukt. ‘Dromen is
juist goed. Dat betekent dat je brein alles aan het verwerken is’, troost ik
zijn bezorgde gedachten. Als zijn verzorgster dat ook beaamt, is hij dubbel gerustgesteld.
Ik tel mijn zegeningen: wat ben ik blij dat we de overstap gemaakt hebben. Q.
is geborgen in een vriendelijke omgeving. Voor mij is de nachtmerrie - de bezorgdheid over een alleenwonende Alzheimerende pappi - daarmee van de baan. Ik kan met een gerust hart doorslapen in plaats van
halsoverkop voor de zoveelste keer de nacht in.